Radiale shockwave (RSWT) en gefocusseerde shockwave therapie (FSWT): wat is het verschil?
Binnen de fysiotherapie gebruiken we twee vormen van shockwave therapie. Radiale shockwave (RSWT) en gefocusseerde shockwave (FSWT). Elk met hun eigen prikkelkarakteristieken en indicaties.
Radiale shockwave therapie (RSWT)
De fysische eigenschappen van RSWT zijn wezenlijk anders dan die van FSWT. Hierdoor lijken de radiale shockwaves meer op drukgolven. Een ander verschil is de manier waarop radiale shockwaves worden gegenereerd. Ballistische radiale shockwave therapie werkt met een projectiel dat in het behandelpistool op en neer gaat. Dit projectiel wordt in beweging gezet door de luchtdruk van een compressor of met een elektromagnetische bron. Het projectiel tikt tegen de applicator aan het einde van het behandelpistool en veroorzaakt zodoende een drukgolf die doorgeven wordt aan het lichaam. De kinetische energie die hierbij vrijkomt veroorzaakt trillingen in het weefsel. Op het radiale shockwave pistool zijn verschillende shockwave applicatoren te plaatsen met elk hun eigen toepassing.
In tegenstelling tot FSWT is hier sprake van een divergerende bundel. Zodoende is de werking bij RSWT dicht bij het pistool het grootst en neemt deze in de diepte af. Hierdoor kan RSWT gevoelig zijn aan de oppervlakte en is het effect van RSWT op ongeveer 5-6 cm diepte volledig uitgedoofd.
Gefocusseerde shockwave therapie (FSWT)
Gefocusseerde shockwaves kunnen op drie manieren worden opgewekt. Namelijk met een elektro-hydraulische, piëzo-elektrische of elektromagnetische bron. De wijze waarop ze gegenereerd worden heeft invloed op de grote van de focale zone. Dit is het punt waar de shockwaves samenkomen en de intensiteit het hoogst is.
De FSWT behandelkop bevat reflectoren die ervoor zorgen dat de shockwaves convergeren. De shockwaves die het apparaat genereert worden zo gebundeld en creëren een focale zone. Deze zone ligt, afhankelijk van het gebruik van een eventuele stand-off, op 3 tot 12,5cm diepte. Een stand-off is een opzetstuk waardoor de afstand tussen de focuskop en de huid wordt vergroot. Je kunt met FSWT dus dieper gelegen structuren behandelen. Voordeel van FSWT is dat weefsels buiten de focale zone minimaal belast worden waardoor deze methode ook niet of nauwelijks pijnlijk is.
Wat zijn de effecten?
We begrijpen de werkingsmechanismen achter RSWT en FSWT steeds beter, maar geheel duidelijk zijn het nog niet. De consensus is nu dat FSWT vooral op celniveau aangrijpt. RSWT werkt meer op structuur- en weefselniveau. Dit is de reden dat veel shockwave-experts de twee vormen steeds vaker combineren.
Bij veel indicaties kun je via lokale stimulering van de celwerking met FSWT de regeneratie op gang helpen. Het aangrijpen op weefselniveau, wat met RSWT gebeurt, past weer perfect binnen het fysiotherapeutische denken in functionele units. Op die manier wordt, los van het lokale herstelproces, in grotere mate de totale regio of zelfs het hele lichaamsdeel in het herstel betrokken. RSWT is in staat om bijvoorbeeld hypertonie en triggerpoints aan te pakken voor een ‘instant effect’. De patiënt stapt gelijk met een lekker gevoel van de behandelbank af.
De fysiologische effecten die shockwaves hebben op het herstel zijn samengevat in tabel 2.
Tabel 2. Fysiologische effecten van shockwave therapie.
RSWT |
FSWT |
Verhoogde microcirculatie |
Verhoogde microcirculatie en angiogenese |
Verhoogde metabole activiteit |
Verhoogde metabole activiteit |
Vrijkomen van substance P |
Vrijkomen van substance P |
|
Stimulerende werking op stamcellen en neuronen |
|
Afgifte van groeihormonen |
|
Toegenomen celpermeabiliteit |
|
Ontstekingsremmend effect |
Welke vorm het best toegepast kan worden is afhankelijk van de indicatie. De twee vormen worden steeds vaker binnen een behandeltraject gecombineerd voor een optimaal resultaat. Lees hier meer over de verschillen en overeenkomsten tussen RSWT en FSWT.
Bekijk alle shockwave producten